Omkomen in het speelgoed

Ken je dat gevoel, dat het net is alsof je in de speelgoedwinkel van je kinderen woont? Ik hoor het vaak hoor: ‘Pfff, ze hebben zó veel. Ik breek mijn benen er nog eens over’. Zeker nu in coronatijd. Niet zo gek natuurlijk als de slaapkamers bezaaid liggen met dino’s, auto’s en Playmobil. En natuurlijk, die prachtige speelhoek in de kamer is de ideale plek om speelgoedkrat na speelgoedkrat om te kieperen. Maar binnen de kortste keren ligt alles door elkaar; het Duplo tussen de verkleedkleren, de serviesjes bij de houten blokken. Opruimen is als dweilen met de kraan open; je blijft bezig. En je komt voor de zoveelste keer tot de constatering: ze hebben gewoon te veel speelgoed. Maar hoe ga je daar nu verandering in aanbrengen?

Vaak hebben wij er moeite mee speelgoed of spullen van onze kinderen weg te doen. Het is immers van hen. Is dat niet een beetje sneu?  Misschien heb je dat ook weleens ervaren. Maar bedenk: jij bent opvoeder, jij hoort te begrenzen. En daarmee bescherm je ze ook. Net zoals je zegt: ‘Niet die hele zak snoep in een keer leegeten’. Zo zou je dat ook bij speelgoed kunnen doen. Er zijn op internet veel ervaringsverhalen en experimenten te vinden van mensen die het speelgoed van hun kinderen hebben geminderd. Het levert veel voordelen op. Ik kan erover meepraten.

Minder speelgoed geeft meer speelplezier.

Het probleem is wel dat er steeds weer nieuwe speelspullen je huis binnen komen. Misschien niet altijd gewild. Denk aan lieve opa’s en oma’s die keer op keer ‘een aardigheidje’ meenemen. Hoe ga je daar dan mee om? Om je grenzen te bewaken, is het eerst belangrijk om te weten wat je allemaal in huis hebt. Wat heeft je kind aan speelgoed? Heeft het überhaupt nog iets nodig? Neem nou knutselspullen. De meeste kinderen grossieren in stiften en potloden. Het kan geen kwaad dat af en toe aan opa en oma te laten weten: ‘Je hoeft het echt niet meer mee te nemen, want ze komen er in om’. Dat klinkt misschien wat ondankbaar, maar het geeft tegelijkertijd de mogelijkheid om aan te geven waar ze wél behoefte aan hebben. Hiervoor geldt: ga ook met cadeaus steeds bewuster om. Als je allemaal spullen krijgt waar je niets aan hebt of mee hebt, is dat net zo goed verspilling. Dan had je misschien toch iets duidelijker moeten zijn richting familie en vrienden.

En daarin zou je nog wel een stap verder kunnen gaan. Als je keer op keer hebt verzucht dat ze eigenlijk te veel speelgoed hebben, waarom laat je ze dan toch iets nieuws vragen voor hun verjaardag of Sinterklaas? Gooi het eens over een andere boeg. Vraag om activiteiten als cadeau. Of om praktische spullen. Bijvoorbeeld voor school, sport of muziek. Mijn ervaring is dat mensen in je omgeving – ook al staan ze nog helemaal niet achter het principe van minimaliseren – best mee willen gaan in wat jij aangeeft. En begin daar dan op tijd mee.

Kinderen worden soms schandalig verwend. Ken je dat beeld na een verjaardag: de hele bovenkant van de kast vol met speelgoed? Een dag later verslepen ze die trofeeën naar hun eigen kamer. Een kamer die meestal amper ruimte biedt aan nog weer meer spullen. Daarom raad ik je aan een aantal weken voor de verjaardag (of voor de Sint komt) eens samen met je kind het speelgoed langs te lopen. Waar spelen ze veel mee? Waar hebben ze echt meer dan genoeg van? Maak eerst ruimte voordat ze iets nieuws krijgen. Leer hen ook het principe van weggeven aan goede doelen.  Dat maakt het opruimen voor hen vaak een stuk gemakkelijker.

Het blijft altijd de vraag wat je kinderen oppikken van zo’n opvoeding. Ik denk vaak: ik kan ze niet dwingen hetzelfde te denken als ik, maar ik wil ze dit wel graag voorleven. Zoals ik ze ook leer om spullen los te laten.
Daar mogen ze al best een beetje mee oefenen. Ik kan immers niet verwachten dat het vanzelf gaat. Wat ik hoop, is dat ze minder vast zitten aan hun bezit. Dat ze uiteindelijk zullen relativeren en zullen zeggen: ‘Ach mam, spullen zijn maar spullen…’

 

Winkelwagen