We beginnen in de kledingkast, maar de kleren zelf laten we met rust. Het gaat in dit geval om de andere spullen, die in de loop van de tijd achter de stapeltjes kleding en opgevouwen beddengoed terecht zijn gekomen. Je herkent het ongetwijfeld. Van die tasjes vol snuisterijen die nou eindelijk eens uitgezocht moeten worden. En wat te denken van alle verfrommelde ‘uitsteltassen’ onderin je kast?Met extra riemen, sjaaltjes, oude panty’s… Misschien berg je er wel kussentjes op die je niet gebruikt. Bedenk goed dat het wegproppen van je spullen een negatief gevoel kan opleveren. Elke keer dat je die kast opent, zie je die tasjes liggen. Half verstopt achter de stapel met T-shirts. En steeds denk je: ‘Tja, daar moet ik nodig mee aan de slag…’
Ik schreef net dat je spullen kunt verstoppen in je kast. Dat kan ook letterlijk. Ik weet dat er vrouwen zijn die zó veel kleding hebben dat ze het nieuwe, net gekochte truitje niet aan hun man laten zien. Want dat durven ze niet. In plaats daarvan bewaren ze het een tijdje in de kast. Pas na een paar weken trekken ze het aan. En als hun man dan vraagt: ‘Heb je nou alweer iets nieuws?’, dan zeggen ze: ‘Nee joh, dat heb ik al veel langer’.
Maar ik denk ook even aan die flessen bodycrème en douche-gel die in de kast liggen. Gekocht in de opruiming. Misschien dat die flessen zelfs al ingepakt zijn. Altijd handig om in huis te hebben voor als een vriendin jarig is. Maar als zo’n verjaardag nadert, ben je alweer vergeten dat je het had liggen.
Ik zou zeggen: haal het eens allemaal uit de kast. Geef spullen die achter de kleding vandaan komen een andere plek. Uiteraard alleen als je zeker weet dat je er nog iets mee gaat doen. Je zou bijvoorbeeld een klein deel van een plank in de gangkast kunnen benoemen tot ‘cadeauplank’. Zodat je goed in het zicht hebt wat er nog ligt aan cadeaus. Zodat je er ook makkelijk bij kunt. Geef spullen een vaste plek. Maar durf ook echt op te ruimen en spullen weg te doen.