Deze week bakte ik paashaasjes. Ik gebruikte daarvoor:
- 500 gram tarwebloem
- 230 gram (!) melk
- 1 ei, losgeklopt
- 30 gram roomboter
- 25 gram suiker
- 10 gram zout
- 8 gram droge gist
Je kan natuurlijk ook een pak broodmix gebruiken.
Kneed het in 20 minuten tot een soepel deeg en zet het weg voor de voorrijs. Doe het in een ingevette kom met een theedoek erover. Na 30-40 minuten is de voorrijs klaar. Het deeg is dan ongeveer verdubbeld. Stort het deeg op het aanrecht.
Verdeel het in gelijke delen van zo’n 150 gram. Even wegen op de weegschaal. Tip: snijd deeg met een schaper of een scherp mes. Voorkom trekken aan het deeg.
Vormen haasje:
Neem één afgewogen deel deeg. Rol er een lange slang van (ongeveer 30 cm en 1 à 2 cm) en rol die tot een slakvorm op. Maak voor het staartje een klein bolletje. Doe dat ook voor de kop alleen dan meer ovaal. Breng het goed op spanning door het deeg aan de achterkant aan te trekken. Knip één kant in voor de oren en druk een rozijntje in het deeg voor het oog. Lijm met een losgeklopt eitje de onderdelen aan elkaar. Bestrijk ‘m daarna helemaal. Leg hem op een bakpapier op een bakplaat. Zet het voor de narijs van ongeveer een uurtje weg. Onder een theedoek. Bak de haasjes in de oven op 180 graden in ongeveer 15-20 minuten af. Na het bakken meteen op een rooster laten afkoelen anders worden ze klef aan de onderkant.
Eet smakelijk!