Deze week kreeg ik via Op Orde een leuke vraag voorgelegd. Of ik ook tips heb over minimaliseren met kinderen in de leeftijd van tien tot twaalf jaar. Want ze schreef: ‘Ze krijgen een nieuwe kamer en ik wil gewoon niet alles weer terug.’ Een mooi onderwerp, het zal voor veel moeders herkenbaar zijn. Je wilt schoon schip maken, maar hoe pak je dat aan? Vandaag een extra lange tip waarin ik mijn ervaringen wil delen.
- Bedenk dat sommige kinderen erg vast zitten aan hun bezit. Die staan niet te juichen als je uitlegt dat je wilt minimaliseren. Toch zijn er ook veel kinderen die het leuk vinden om op te ruimen en overzicht te krijgen in hun slaapkamer. Ze hebben vooral een zetje in de rug nodig. Het is ook een onderdeel van de opvoeding: ze moeten het van jou leren. Ik ben van mening dat de meeste kinderen goed gedijen bij weinig spullen en dat ze overzicht heerlijk zullen vinden. Het vraagt alleen wat geduld om met eventuele weerstand om te gaan. Dat hoort nu eenmaal bij (kleine en grote) veranderingen.
- Daarom raad ik aan altijd eerst te beginnen met de spullen van jezelf. Jouw make up-tasje bijvoorbeeld. Of de keukenla. Minimaliseren moet je voorleven. Zeker aan oudere kinderen. Het is een middel om ze een beetje enthousiast te maken. Dat kan alleen als je de positieve ervaringen van jezelf deelt met anderen.
- Begin dus ook in de slaapkamer van je oudere kinderen met kleine, makkelijk af te ronden projecten. Neem de sokkenla van je kind. Of het mandje met ondergoed. Of een plank aan de muur. Zoek de spullen daarna samen uit. En stel vragen als: ‘Welk ondergoed vind je fijn zitten? Welk ondergoed zit te krap? Dat kan naar de textielcontainer. Fijn hè? Nu heb je alleen ondergoed in je la dat prettig zit.’ Met andere woorden: benoem wat je doet en waarom je het doet. Van simpelweg opzij leggen leren ze niets.
- Daarna is het slim om vooral thematisch te werk te gaan. Zeg bijvoorbeeld tegen je kind: ‘Zoek al je teken- en knutselspullen bij elkaar. Dan zoeken we uit welke je graag gebruikt.’ Of zeg tegen je puberzoon: ‘Zoek eens alle proefwerkblaadjes en aantekenpapier van school bij elkaar. Dan kijken we samen even wat weg kan of wat je wilt houden.’ Ga er niet vanuit dat een kind uit zichzelf kan selecteren en opruimen. Het is een kwestie van aanleren.
- Zoek de weerstand niet op, maar ga tactvol om met spullen die een kind wil bewaren. Het is een valkuil om steeds te zeggen: ‘Wil je dat nog bewaren? Je doet er toch niks mee?’. Ga niet voor jouw kind bepalen wat voor hem of haar belangrijk is. Maar begeleid het selectieproces. Leg twee spullen naast elkaar en laat je kind kiezen. Of benoem dat je kind veel sportkleding heeft. Laat je kind uit die kleding twee setjes kiezen. Zeg: ‘Welke kleding trek je het liefste aan? Met welk shirt wil je graag gezien worden?’. Geef een grens aan, maar kies voor een positieve benadering. Als je keer op keer benoemt dat er spullen weg moeten, krijgt het hele proces een negatieve teneur.
- En wat betreft het aantal posters en andere versieringen; mijn kinderen weten waar wat mag hangen of liggen. En dus ook waar niet. Zo weten ze dat de vensterbank leeg moet blijven. En dat een poster aan de zijkant van de kast mag hangen. Willen ze een andere poster? Dan gaat de oude eerst weg. Dagelijks werp ik een blik op hun bureau; de afspraak is dat daar geen spullen rondslingeren die op een andere, vaste plek horen te liggen. Omdat ze weten wat de afspraken zijn, hoef ik ze daar alleen maar aan te herinneren. Ook al is dat vaker nodig dan mij lief is. Maar ja, pubers hè!
Bewaar tijdens het selecteren van spullen de moeilijkste keuzes voor het laatst. Begin bijvoorbeeld bij de gratis speeltjes en eindig bij de bak met Lego. Laat een kind eerst wennen aan het afstand doen van spullen; neem daar ook een beetje de tijd voor. Vaak hebben kinderen veel van hetzelfde. Een krat met auto’s, een krat met dieren. Benoem hoeveel speelgoed ze daarvan mogen uitzoeken. De tien mooiste, de tien stoerste etc.
In mijn boek, dat eind mei verschijnt, kom ik daar nog uitgebreider op terug. Ook op de methode die ik hanteer bij het selecteren van alle spullen. In welke groepen deel je die in? Daar valt uiteraard nog veel meer over te vertellen.
Poortwachter
Bovendien gaat het verder dan alleen selecteren en opruimen. Je wilt ook voorkomen dat nieuwe spullen je huis binnen komen. Daarom zeg ik vaak: wees een goede poortwachter. Maak afspraken met je kind over wat er gekocht mag worden, als ze geld mee hebben naar een winkel. Ik zeg vaak: ‘Kies iets waar je heel lang, heel veel plezier van hebt’. Daarmee leg je de drempel al iets hoger. Bij ons werkt dat prima. Of wees de caissière in de supermarkt al voor, als je weet dat die een speelgoedje mee gaat geven. Zo doen wij thuis niet meer mee aan spaaracties van winkels; die speeltjes geven maar heel even plezier. Het zijn vaak prulletjes waar ze prima zonder kunnen…
Challenge
Heeft je kind veel moeite met afstand doen van spullen? Denk dan ook eens aan een challenge. Spreek af: ‘Alle spullen waar je niet mee speelt, maar die je misschien toch wilt houden, gaan in een opbergbox.’ En zeg: ‘Ik ga met jou een challenge aan. Als na en half jaar blijkt dat je het niet hebt gemist, dan geven we het weg aan een goed doel. Ga je het tussendoor toch missen, dan kan je het er altijd nog uit halen.’ Op die manier laat je zien hoeveel spullen ze hebben waar niet naar omgekeken wordt.
Omdat ik er echt even de tijd voor wil nemen, bewaar ik de slaapkamers vaak voor de vakanties. Langer dan een ochtend of een middag ben ik er niet mee bezig, uiteraard samen met een van de kinderen. Als je de tijd neemt, zit er ook minder druk op het hele gebeuren. Dat vinden kinderen prettig. Inmiddels zijn wij als gezin al heel lang bezig met minimaliseren en ervaren ook onze drie pubers de voordelen. Dat proces van begeleiden bij het sorteren en opruimen wordt steeds eenvoudiger. Ze merken zelf hoe prettig het is om alleen spullen te houden waar ze écht iets mee hebben. Want dat overzicht biedt ook houvast voor het onrustige puberbrein 🙂